“Meeste overnames mislukken”
Tussen de 65 en 85 procent van de acquisities mislukt, zegt Schenk. Dat betekent dat het geld dat met een overname is gemoeid niets oplevert, of dat zo’n overname zelfs geld kost. Zo’n 15 à 20 procent van de overnames vernietigt waarde, aldus Schenk. Nog eens 60 procent vernietigt geen waarde, maar creëert dat evenmin. Dat is minder dramatisch dan dat er geld verdwijnt, maar de bedoeling van een overname is uiteraard wel dat er waarde wordt toegevoegd. Dat gebeurt in slechts 20 à 25 procent van de gevallen, aldus Schenk. De waardevernietiging is per saldo groter, soms veel groter, dan de waardecreatie.
Koers overnemende partij daalt
Als een acquisitie wordt aangekondigd, stijgt de beurskoers van de overnemende partij met gemiddeld 1,5 tot 2 procent, aldus Schenk. De koers van het bedrijf dat wordt overgenomen doet het een stuk beter en stijgt 10 tot 15 procent. Maar na drie jaar zijn de aandeelhouders van de overnemende partij een stuk minder goed uit, de koers van ‘hun’ bedrijf is dan met gemiddeld bijna 20 procent gedaald.
Fusiepiek
Ook CEO’s zullen de slagingscijfers van overnames kennen. Waarom kopen ze dan toch nog steeds bedrijven? Fusies vinden vaak in een relatief korte tijd plaats. Of iedereen is op overnamepad, of bijna niemand, aldus Schenk. Tijdens een zogeheten fusiepiek is het aantal overnames het tienvoudige van dat in een ‘fusiedal’.
“Kopen om te kopen”
Tijdens een fusiepiek gaan overnemende bedrijven minder nauwgezet te werk. “Er is dan veel minder sprake van serieuze ‘due diligence’, bedrijven kopen dus zonder goed na te gaan wat ze eigenlijk kopen”, aldus Schenk. “Ze kopen om te kopen, ze willen niet achterblijven bij concurrenten uit de sector of andere beursgenoteerde bedrijven.”
“Ook aandeelhouders oefenen druk uit”, zegt Schenk. “Als een andere speler een grote overname doet, hangen aandeelhouders aan de lijn of jij ook niet wat moet doen, de ene fusie roept de andere op.”
Druk aandeelhouders
Schenk is sceptisch over de wensen van aandeelhouders. Beursondernemingen ‘moeten’ elk jaar weer groei laten zien, maar als je ziet wat voor kunst- en vliegwerk het kost, dan kan het wel een tandje lager, aldus Schenk. Het is volgens hem niet voor niets dat sommige bedrijven af willen van een kwartaalrapportage. Als beurswaarde vernietigd wordt, dan is dat ook te wijten aan de aandeelhouders zelf, vindt hij.
“Neem over als niemand anders dat doet”
Toch hoeven bedrijven niet per se af te zien van overnames, zegt Schenk. Als je overneemt in een periode dat je een van de weinigen bent, dan doe je het beter dan wanneer je een bedrijf koopt als er veel meer overnames plaatsvinden.
Zo was de voorvorige golf van fusies en overnames tussen 1995 en 2000. Die is van voor tot achter onderzocht. Overnames uit 1995, dus aan het begin van die golf, creëerden flink wat waarde, aldus Schenk. Maar overnames die een jaar later werden gedaan scoorden al negatief. Bij overnames uit 1997 en 1998 werd flink waarde vernietigd, terwijl overnames die in 1999 werden gedaan een enorme waardevernietiging opleverden, zegt Schenk. De meeste overnames vonden juist in dat laatste jaar plaats. Een overnamegolf als geheel heeft daarmee negatieve effecten op onze economie, zo voegt hij hieraan toe.
“Herstructureringscarroussel”
Na een fusiegolf likken ondernemingen hun wonden, aldus Schenk. Er komt een reorganisatie, waar de werknemers dus de dupe van worden en gekochte bedrijven worden vaak weer afgestoten. Bijna de helft wordt na vijf tot tien jaar verkocht. Zo krijg je een herstructureringscarroussel, zegt Schenk.
In een volgende overnamefase komen die bedrijven die zijn verkocht weer in aanmerking om te worden overgenomen. ”Maar onze economie schiet er niets mee op, integendeel.” Vooral private equitybedrijven profiteren van die cyclus, zegt Schenk. Ze kopen bedrijven die zijn overgenomen vaak tegen een prikje, soms betalen ze wel zo’n 60 procent minder dan wat er luttele jaren eerder voor is betaald.
Bron • RTL Z / Paul le Clercq 21 mei 2017 Bekijk het originele artikel hier.